top of page
Zoeken

ZUURGOED EN ANDERE LEKKERNIJEN - Cobi Pengel

‘Tot besluit van onze middag krijg je nu van mij nog een overheerlijk glas zelfgemaakte lemmetjesstroop’, zei ik tegen mijn Hollandse buurvrouw Truus, die op bezoek was gekomen om te leren Surinaams zuurgoed te maken.


‘Gut, maak je dat ook al zelf,’ was de verbaasde reactie van Truus,

‘in Holland kopen wij in de supermarkt gewoon pakken sap: ‘goudappeltje’ bijvoorbeeld, dat is appelsap, en ‘appelsientje’, dat is natuurlijk sinaasappelsap, enzovoort. Maar jullie Surinaamse vrouwen maken alles zelf, lijkt het wel!’ (Ik, tussen m’n tanden, stilletjes in mezelf: ‘Vergeet ‘zontomaatje en ‘fruitdruifje’ niet Truusje, ik ben ook in Holland geweest!).


Bij het maken van het zuurgoed, waarmee we net klaar waren- alles netjes in de nescaféflessen die ze had meegenomen- had ze ook al een dergelijke opmerking gemaakt:

‘Oh meid, waar halen jullie Surinaamse vrouwen toch de tijd vandaan...? In Holland kopen wij in de supermarkt gewoon een potje augurken of een potje zilveruitjes...’

Waarop ik, een beetje geringschattend geantwoord had:

‘Wel meisje, dan moet jij morgen, als het lekker getrokken is, bij je middageten maar eens ons overheerlijke Surinaamse zuurgoed eten. Dan eet jij nooit meer augurken of zilveruitjes uit de supermarkt, dat kan ik je verzekeren. En als jij mijn lemmetjesstroop lekker vindt, dan leer ik je dat een andere keer maken. Dan drink jij nooit meer fruitappeltje of sientjesap of hoe die dinges van je allemaal heten.’


‘En gevulde sooproopoo hè? Dat heb je me ook beloofd. Dat heb ik laatst op een feest gegeten en dat vond ik toch zooo zaaalig! Dat wil ik ook leren maken.’

‘Ja lieve Truus, dat wil ik heel graag, maar dan moet je nu wel beginnen iets aan die uitspraak van je te doen hoor, zodat je niet meer ‘sooproopoo’ zegt, anders leer ik je ‘neks’, want het is ‘sopropo’, met een korte ‘o’ en niet ‘sooproopoo’ met een heel lange ‘oooo’, zoals jij het zegt.’

Truus moest een beetje lachen..., maar ze beloofde me haar best te doen.

Ze had die middag trouwens al vaker gelachen. Bijvoorbeeld toen ik het had over ‘slijsjes’ bij het snijden van de komkommers.

‘Slijsjes? Wat zijn dat nou weer?’

‘Ach, jullie bakra’s zeggen natuurlijk “schijven’ of schijfjes’, had ik een beetje geïrriteerd gezegd, ‘maar vergeet vanaf nu nooit meer dat je in Suriname woont lieve Truus en dat wij niet ‘schijfjes’ zeggen, maar ‘slijsjes’.

Truus begreep ook niet waarom ik de rode uien en de birambi samen in een pot had gedaan en de komkommer en de antruwa apart.

‘Tja lieve Truus, dan krijgen de birambi het mooie kleurtje van de uien en dat vinden wij Surinamers nou eenmaal mooi. Als we eens een keer geen rode uien kunnen krijgen, doen we er de rode bloemetjes van de birambi bij. Zo moet het gewoon, zo maakte mijn moeder het ook toch?’

‘Waarom de komkommers en de antruwa dan niet samen met de uien?’ persisteerde Truus met haar Hollandse logica.

‘Nou moet je niet zo kritisch gaan worden, daarop kan ik alleen maar antwoorden dat dat nou eenmaal niet gedaan wordt. Ik heb echt nog nooit rode ingelegde komkommers en rode ingelegde antruwa gezien!’


Truus had er met haar Hollandse neus bovenop gezeten en het hele proces gevolgd van uien schillen en in vieren snijden (waarbij ik uiteraard menig traantjes liet, tot vermaak van Hollandse Truus), birambi sorteren en wassen, antruwa van boven kruisgewijs insnijden en eerst even opkoken, tot de komkommers in de lengte in vieren snijden (toppen verwijderen vanwege de bittere smaak), zaden verwijderen en daarna dus in dikke ‘slijsjes’ .

‘Waarom al die spulletjes erin?’ had ze gevraagd, doelend op de laurierbladeren, de pimentkorrels en de kruidnagels. ‘En wat is nou Chinese suiker?’ vroeg nieuwsgierige en leergierige Truus ook nog.


‘Je vraagt teveel lieve buurvrouw Truus,’ had ik geantwoord, ‘ dat gaat er gewoon allemaal bij om het overheerlijk te maken, zo moet het gewoon, dat zei ik je al, omdat mijn moeder en haar moeder het ook zo maakten. En wat wij ‘Chinese suiker’ noemen, dat gaat erbij om de zure azijnsmaak wat te verzachten.’


Aan het eind van onze ‘zuurgoedmiddag’ ging bakra-buurvrouw Truus, die al mijn handelingen nauwkeurig genoteerd had opdat ze het thuis zelf ook zou kunnen maken, voldaan met haar met komkommer, uien/birambi en antruwa gevulde nescaféflessen naar huis. Onze volgende afspraak was voor de week erna, voor het leren maken van lemmetjesstroop en gevulde sopropo.


‘Maar ik check je eerst hoor,’ zei ik waarschuwend bij ons afscheid , ‘als je het dan nog steeds over ‘sooproopoo’ hebt, dan gaat dat feest niet door!’

‘A bun, a regel’, zei Truus met haar Hollandse accent (‘Aaaaa boeng, aaaaa regel’!).

Het deed me goed te horen dat die bakra-buurvrouw van me zich toch al een beetje begon aan te passen, al was het dan nog verre van accentloos!

Cobi Pengel

33 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page