Een vriend uit de tijd van de woelige dagen van de protestdemonstraties op het Onafhankelijkheidsplein in 2017, Radjen Kisoensingh, stuurde mij enkele dagen geleden via Whatsapp een artikel geschreven door zijn neefje Praveen Sewgobind. Het artikel was getiteld “Kwakoe, Baboe & Mai: Revisiting Dutch Colonialism in Suriname”. Sewgobind wijdt een kritische beschouwing aan twee belangrijke standbeelden in Paramaribo, het beeld van Kwakoe op de hoek van de Zwartenhovenbrug- en de Dokter Sophie Redmondstraat, en het beeld van Baba en Mai aan de Grote Combéweg. Beide standbeelden verwijzen naar belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van Suriname: het ene herinnert aan de afschaffing van de slavernij, het andere aan de immigratie van Brits-Indiërs.
De terechte kritiek van Sewgobind is dat deze standbeelden in het collectief bewustzijn van Suriname een aparte status hebben gekregen. Beide beelden gaan terug op de uitbuiting van de arbeid op de plantage en beide beelden tonen slachtoffers van het kapitalisme, die uit verre landen naar Suriname werden gebracht om hier “hat’leba” (hard labour) te verrichten. Maar de beelden hebben andere, verschillende betekenissen gekregen. Terwijl de herdachte gebeurtenissen historisch, inhoudelijk en materieel nauw met elkaar verbonden zijn, zijn de publieke rituelen die rond beide beelden worden uitgevoerd van elkaar gescheiden. De religieuze ceremonies zijn anders en er zijn andere deelnemers. Kwakoe en Baba en Mai representeren raciale verdeeldheid
“This paper investigates the ways in which African and South Asian communities have become part of a racialized schema imposed by a system of white supremacy under colonialism”, schrijft Sewgobind. Meer nog: “…this paper seeks to clarify how two prominent statues… represent a … dynamic of ongoing affective dissonance between Afro-Surinamese and Hindustani”. Sewgobind probeert aan te tonen dat de genoemde beelden geen passende nationale symbolen zijn. Ze hebben vooral betekenis gekregen als symbolen van etnische identiteiten. De beelden representeren raciale verdeeldheid.
Bovendien, zo meent Sewgobind, verzwijgen de beelden de rol van de koloniale heersers en de rol van het verzet. Het ene beeld toont een individuele slaaf die verwonderd naar de hemel kijkt, zo constateert Sewgobind. De ketenen zijn net verbroken, als door een wonder. Het andere beeld toont een Brits Indisch echtpaar dat zojuist voet aan wal heeft gezet in Suriname en welgemoed en goed gevoed de nieuwe wereld instapt. Zowel het beeld van Kwakoe als het beeld van Baba en Mai laten de koloniale onderdrukking buiten beeld, zo meent Sewgobind. De koloniale apartheidsideologie doordringt niet alleen de manier waarop de Surinaamse samenleving met de beelden omspringt, maar ook de gestalten die zijn uitgebeeld.
Sewgobind is kritisch over het feit dat Kwakoe van overheidswege werd gepromoot als nationaal symbool. Hij argumenteert dat de emancipatie van Kwakoe juist het begin was van de ellende voor Baba en Mai. De vele opstanden van Hindostanen op de plantages illustreren dit. Volgens Sewgobind kon Kwakoe daardoor niet werken als nationaal symbool voor alle Surinamers. Toen de Hindostanen kwamen met hun beeld van Baba en Mai hebben ze de zaak nog verder verergerd. Sewgobind beweert: “… a profound cultural split – statue-wise – has effectively been created, enhancing the divergent cultural signification processes of the Kwakoe statue”. De door het Kwakoe beeld ingezette etniseringsprocessen zijn door het beeld van Baba en Mai verder versterkt, meent Sewgobind.
Alles is de schuld van het kolonialisme. Volgens Sewgobind vertegenwoordigen de beelden de koloniale verdeel- en heerspolitiek. Ze ondersteunen de “Holland-vriendelijke” versie van de geschiedenis, die door de heersende machten in Nederland nog steeds wordt gebruikt om minderheden in Nederland in een hoek te drukken en het imago van Nederland in de wereld mooi te houden.
Kortom. Alles is de schuld van het kolonialisme. Maar zo simpel is het niet. De witte man de schuld geven van alles wat er mis is, is een kunstje dat niet meer opgaat. Het camoufleert onze eigen verantwoordelijkheid. Waarom zouden de Hindostanen De Dag der Vrijheden bij Kwakoe niet kunnen meevieren ? Waarom zouden Afro-Surinamers de immigratie van de Hindustani niet kunnen vieren als nationale feestdag ? Sewgobind zegt
dat dat komt doordat de bakra’s het niet goed zouden vinden en wij de wil van de bakra’s hebben geïnternaliseerd.
Wim Bakker,
voorzitter SetiSRnan,
denktank voor een beter Suriname;
wjbakker@sr.net
Commentaires