top of page
Zoeken

PRODUCTIE FICTIE STAAT STIL - Theo Ruyter

Een hardnekkig Surinaams misverstand ten aanzien van boeken en geschreven tekst in het algemeen is, dat als je ongeveer weet waar je het over wilt hebben – het onderwerp ofwel de inhoud – dan hoef je je om de rest niet te bekommeren.


Dit jaar kwam dat weer eens aan het licht bij de inzendingen van de schrijfwedstrijd van de Donnerstichting uit Paramaribo. Onder de voorwaarden voor deelname bevonden zich de volgende twee:

* Surinamismen in dialogen en beschrijvingen zijn toegestaan, zolang ze niet in strijd zijn met de officiële taal- en grammaticale regels;

* zeer streng wordt gelet op storende taal- en spellingsfouten, kromme zinnen en slordige lay-out.


Je zou zeggen dat belangstellenden dan op hun tellen passen. Maar niets bleek minder waar. Vrijwel alle deelnemers hadden ofwel de voorwaarden niet goed gelezen of ze bewust aan hun laars gelapt. Als die ene er niet tussen had gezeten, die uiteindelijk ook de hoofdprijs kreeg, had ik als jurylid al meteen de pijp aan maarten gegeven.


Ondertussen is voor mij de vraag gebleven: hoe halen ze het in hun hoofd om zulk knoeiwerk te presenteren? En dan doel ik heus niet op banale spelfouten, al werkt het natuurlijk niet in je voordeel als je ook die hebt laten staan. Nee, ik had sterk de indruk dat er met de pet naar was gegooid had in de trant van: o leuk, schrijven, we wagen een kansje en zien wel waar het schip strandt. Zonder het besef dat schrijven een serieus en zwaar ambacht is en dat je er alleen goed in kunt worden, als je het met hart en ziel beoefent. De helft van alle fouten en slordigheden had voorkomen kunnen worden door het gebruik van woordenboeken en andere naslagwerken, systematische zelfcorrectie en een ‘meelezer’ of eindredacteur. Ik moest herhaaldelijk denken aan een uitgever, die wat ik misbaksels noemde op de (Surinaamse) markt had gebracht en me voorhield dat het met de volgende druk wel goed zou komen. Alsof ik, na de aankoop van zo’n boek en - ook dat nog - een poging erdoor heen te komen, ga uitkijken naar een herziene druk om het dan opnieuw te kopen! Zouden deelnemers aan die wedstrijd net zo hebben geredeneerd: ach, daar lezen ze wel overheen, komt wel goed, is van latere zorg? Moeten we nu hoera roepen, omdat twaalf mensen iets hebben ingeleverd voor een schrijfwedstrijd?


Of kunnen we beter vaststellen dat er steeds minder geschreven wordt en dat het uitgeven van serieuze fictie vrijwel tot stilstand gekomen is? En moeten we elkaar niet eens voor de kop slaan en collectief de vraag stellen: wat doen we hieraan?

Theo Ruyter

3 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page